Horn – 28 september 2020 – “Waar komt de interesse voor het coachen van kinderen en jongeren vandaan?”
Deze vraag wordt mij regelmatig gesteld. Het begon in de pubertijd waar ik faalangst ontwikkelde. Ik vond het nooit goed genoeg wat ik deed, ik dacht aan wat er allemaal fout kon gaan en had regelmatig hoofd- en buikpijn op de dag dat ik een toets had of een presentatie moest geven.
Ook had ik moeite om mijn gevoelens te uiten en zette mezelf op de achtergrond. Door de buitenwereld werd ik gezien als het “vrolijke meisje dat altijd lacht”. Echter richting mijn ouders en zus reageerde ik vaak boos wanneer ik niet lekker in mijn vel zat. Zij begrepen niet waarom ik boos reageerde en ik wilde er niet over praten.
Ik wilde alles zelf oplossen, mijn eigen gevoel vond ik niet belangrijk en was er alleen voor anderen. In die situatie voelde ik me regelmatig eenzaam, terwijl ik tijdens en na schooltijd veel bij vriend(in)en was. Dat deed ik om anderen dingen zoals vervelende gedachten, emoties en vooral het gebrek aan zelfvertrouwen te compenseren.
Dit is een gedragspatroon wat ik niet alleen bij mezelf, maar ook vaak bij de kinderen en jongeren terugzie en waar ik ze graag bij wil helpen om dit aan te pakken.
Van jongs af aan had ik een grote interesse in honden. Toen ik 4 jaar werd kreeg ik dan ook een hond voor mijn verjaardag. Hij voelde wanneer ik niet lekker in mijn vel zat en kwam dan bij me liggen. Ook ging ik regelmatig met de hond wandelen.
Ik hou er nog steeds van om met de hond te wandelen, om tijdens een wandeling mijn hoofd leeg te maken en weer op te laden.
Door mij, na de HBO-opleiding Social Work, te verdiepen in kinder- en jongerencoaching groeide mijn passie. Beide opleidingen dwongen mij om de confrontatie aan te gaan met mezelf, in de spiegel te kijken en te ontdekken wie ik ben. Juist door de confrontatie met mijn grootste valkuil aan te gaan, heb ik van mijn grootste valkuil mijn kracht gemaakt.
Een grote passie waar ik nu dagelijks kinderen en jongeren bij mag helpen!